ingrediënten
deeg:
- 150 gram bloem
- 3 gram zout
- 10 gram basterdsuiker
- 1 eidooier
- 9 gram verse of 4 gram gedroogde gist
- 75 ml melk
- 30 gram boter
vulling:
- 6 appels
- 100 gram rietsuiker (of iets minder)
- 3 el boter
- 2 x ½ tl kaneel
- 200 ml slagroom
- 1 dl abrikozenjam
- ½ pot boerenjongens (rozijnen op brandewijn)
- 2 el custard
- scheutje melk
- 50 gram geraspte amandelspijs
bereiding
De bloem en het zout goed vermengen: een kuiltje in de bloem maken. De verse gist aanmengen met een beetje lauwe melk en dit met de rest van de melk en de gesmolten boter, suiker en eierdooier mengen, kneden en slaan tot een soepel deeg is ontstaan. Het deeg op een warme, vochtige, tochtvrije plaats laten rijzen (ca. ¾ uur) en daarna op een met bloem bestoven werkvlak uitrollen tot een grote, ronde plak van ½ cm dikte. Deze in een met bakpapier beklede vlaaivorm leggen, zodat het deeg tegen de zijkanten opstaat. De bodem inprikken en het deeg opnieuw laten rijzen (ca. ½ uur).
Schil de appels. 4 appels in grove stukken snijden. De andere 2 in mooie dunne schijfjes snijden, mengen met de helft van de rietsuiker en kaneel. De stukken in een pan doen, deksel erop en op een laag vuur zacht laten worden, af en toe roeren. Voeg dan de abrikozenjam, de boerenjongens, de rest van de rietsuiker, boter en kaneel toe. Draai het vuur wat hoger tot het geheel opnieuw kookt en laat het zachtjes koken tot er een stevige moes ontstaat.
Meng de custard met de melk en voeg dit samen met de room toe aan het mengsel.
Verdeel eerst de geraspte amandelspijs en daarna de appelmoes over de deegbodem.
Leg de schijfjes appel dakpansgewijs in een cirkel op de moes.
Bak de vlaai in een voorverwarmde oven (E. 190 °C/Hete lucht 175 °C) tot de appelschijfjes lichtbruin en zacht zijn, ca 35 minuten.
Laat de vlaai afkoelen in de vorm en bestrijk de bovenkant met gezeefde abrikozenjam.
Bereidingstijd: ca. 1 uur (zonder wachttijd)
Inspiratiebron: Julia Child